De witwasser leesfragment

Hoofdstuk 1. | Dood van een bankier

Jeen Mansveld heeft het gevoel dat hij zweeft. Nee, hij drijft. Alles is donker om hem heen. Zwart. Tastend beweegt hij zijn handen. De streling van het water op zijn lichaam voelt aangenaam aan. Verkoeling. Een serene rust neemt bezit van hem. Geen stress, geen zaken, geen deals. Geen leugens, ruzies, bedrog. Geen uitvluchten, conflicten, gevechten. Geen angst.
De zwaartekracht heeft hem in haar greep. Of nee, een mysterieuze kracht drukt hem naar beneden. Hoort hij stemmen? Hij weet het niet, net zomin als hij weet hoe hij hier is terechtgekomen. Zijn lijf, als van een zeekoe, is te log om zich in het water om te wentelen en hij is te dronken om helder te kunnen denken.

Godsamme, wat is hij lam. Ladderzat. Straalbezopen.

Ogen dicht, mond dicht, niet ademen. Rustig blijven. Ontspannen. Stilte. Rust. Vrede. Go with the flow.

Het water is donker als de nacht, maar Jeen Mansveld ziet flitsen en hoort muziek, alsof hij in een psychedelische trip is beland. Alsof hij buiten zichzelf is getreden en naar zichzelf kijkt. Hij bevindt zich op een waterglijbaan zoals die in zwembaden van pretparken bestaan. Met adembenemende snelheid schiet hij door een tunnel. Links en rechts op de wanden verschijnen lichtstrepen die knipperen als de versiering van een feesttent. Aan het einde van de tunnel gloort een diffuus licht.

Terwijl hij naar beneden wervelt passeren er beelden uit zijn leven, een film die versneld teruggespoeld wordt van het einde naar het begin. De ruzie met zijn vrouw afgelopen nacht in de villa. Zijn huwelijk met Ghislaine, een fonkelend feest in de gouden jaren waarin geldsmijterij geen grenzen kende. Terug in de tijd, zijn carrière flitst voorbij. De toetreding tot het partnerschap Kellermann, Bollinger & Mansveld, hij in het midden en zijn compagnons links en rechts van hem. De benoeming als bestuur- der van de Europese Centrale Bank en verder in het verleden de jongste minister van Financiën van het land.
Sneller, steeds sneller suist hij door de buis van zijn leven. De strepen verschieten van kleur, van wit naar rood. Het licht aan het einde van de tunnel komt dichterbij en hij vermoedt dat het een ondergaande zon is.

Nog meer beelden schieten voorbij. De breuk met zijn eerste vrouw, de verwijdering van zijn zoon en dochter. Verder terug. Studententijd, pubertijd, de schok van zijn eerste natte droom. Het verdriet toen hij een kind was en zijn jongste zus was omgekomen bij een verkeersongeluk. Het huis zonder vader. De geur van de moederborst.

De zon aan het einde van de tunnel is bijna ondergegaan. De snelheid van zijn glijvlucht neemt af, hij is bij het begin. Water, vruchtwater. Een embryo, het prille leven.

De beelden lossen zich op. De vaart is eruit, het einde is in zicht. De laatste glimp van de zon verdwijnt onder de horizon. Lichten vervagen, geluiden vallen weg. Loslaten. Laten gaan.
Van water zijt gij gemaakt en tot water zult gij terugkeren.

Hij kan alles en is tot alles in staat. De hemel op aarde, het paradijs in zijn hoofd. Hij is een schakel in de ketting van het eeuwige leven. Alles is transparant. Eén met de kosmos. Stilte en rust.

Het ochtendgloren breekt aan. De duisternis lost op, de sterren worden fletser, alleen Venus fonkelt nog aan de wolkeloze hemel. Jeen Mansveld drijft in het water van het zwembad bij zijn villa in Zuid-Frankrijk. Hij beseft niet meer wat zijn dood in gang zal zetten, want zijn geest heeft zijn lichaam voorgoed verlaten.

Hoofdstuk 39

Ebbe en Rhonda zitten op de veranda van de b&b. De lage middagzon verspreidt een rossige gloed over de bossen aan de over- kant van het dal.
Patricia Selman heeft voorgesteld een videogesprek te houden. Dan kan ze toelichten wat de koppeling van de gegevensbestanden van kb&m die Rhonda haar gestuurd heeft en de lijst met de namen van het instituut die abt Bernardo de nacht voor zijn dood aan Ebbe heeft gegeven, heeft opgeleverd.

‘Hallo Rome, hier Nieuwegein,’ opent ze de chat. ‘Ebbe en ik kennen elkaar langer dan ons lief is, maar voor jou, Rhonda: ik ben Patricia en ik begrijp dat jullie je daar prima amuseren. Zie ik een volle fles wijn op tafel staan? Mooi zo. Die heb je nodig, want hou je vast, dat klooster van jullie is geen bedevaartsoord, maar een witwasfabriek. Heilige Magdalena, jullie hebben de hoofdprijs binnengesleept. Hoe hebben jullie dat voor elkaar gekregen?’

‘Geluk,’ zegt Ebbe.

‘Toeval,’ vult Rhonda aan.

‘Toeval is logisch volgens mijn favoriete filosoof.’

‘Wat heeft je onderzoek opgeleverd, Patries?’ vraagt Ebbe. ‘Daar kom ik op. Maar om jullie niet langer in spanning te laten:
het Instituut voor het Avondland fungeert als draaitrommel van de wasmachine en de bank van meneer Mansveld als het wasmiddel. Verhuld achter een deken van religie en politiek wordt kapitaal weggesluisd naar belastingparadijzen.’

‘Hoe verzin je het,’ stamelt Ebbe.

‘Op je knieën gaan en bidden. Nee, je hebt een punt. Wat vinden de monniken ervan dat achter de aanbidding van de heilige maagd witwaspraktijken verscholen gaan?’

‘Volgens mij hebben zij geen idee van wat er zich buiten hun dagelijkse gebedscyclus in het klooster afspeelt,’ zegt Rhonda.

Ebbe denkt aan Bernardo. Hij zegt: ‘Ik denk dat ze vermoedens hebben, maar zich niet in wereldse zaken willen verdiepen.’

‘Kun je uitleggen hoe dit werkt, Patricia? Ik ben een absolute beginner op dit terrein,’ zegt Rhonda.

‘Houden zo. Het is trouwens geen raketwetenschap. Eerder de vingervlugheid van een goochelaar,’ antwoordt Patricia. Ze draait de camera naar het whiteboard op haar kantoor. Met een viltstift tekent ze een kerk in het midden van het witte vlak. Erboven met een rode stift een ballon waarin ze een R schrijft en eronder met een groene stift een ballon met de symbolen € en $. Daaromheen een stuk of wat kleine blauwe rondjes. Lijnen van de rode ballon naar de kerk, van de kerk naar de blauwe stippen en van de stip- pen naar de groene ballon.

‘Wat er bij witwassen gebeurt,’ zegt Patricia, ‘kun je vergelijken met de vermenigvuldiging van vissen en broden in het Nieuwe Testament. Of met de transformatie van wijn en brood in het bloed en het lichaam van Christus tijdens de eucharistie.’

De blauwe rondjes, legt Patricia uit, stellen nepfirma’s voor die aan het instituut verbonden zijn. Sommige zijn geregistreerd op een adres in Italië, waarbij de mensen die daar wonen geen flauw idee hebben dat hun adres misbruikt wordt in een witwasschema. Zoals in het geval van Biancaneve op het adres van het groentewinkeltje. Andere firma’s beschikken over postbusadressen in schurkenstaten of belastingparadijzen. Daar lopen alle opsporingen dood in een kluwen van bv’s waarvan niet te achterhalen valt wie de uiteindelijke eigenaar of begunstigde is. In veel gevallen zijn dit dezelfde personen als die aan het begin van de witwasketen.

‘Tot zover snap ik het,’ zegt Rhonda. ‘En wat heeft kb&m hiermee te maken?’

‘Heel eenvoudig. Je kunt nog zo veel nepfirma’s hebben geregistreerd op de meest exotische koraaleilanden, er is altijd een bank nodig om overboekingen te faciliteren. Van A naar B naar C enzo- voort. Daar worden gerenommeerde banken voor ingeschakeld. Ze fungeren als het rad van fortuin waarin geld rondgeslingerd wordt.’

‘Daar kunnen de autoriteiten toch een stokje voor steken?’

Patricia schiet in de lach. Ze draait de camera opnieuw en gaat zitten. ‘In theorie heb je gelijk. De praktijk is zoals altijd weerbarstiger. Om te beginnen beschikken de fiscale opsporingsdiensten over beperkte capaciteit. Te weinig geld, te weinig menskracht. Ten tweede kan het justitieapparaat alle meldingen van witwassen niet aan. Het aantal zaken dat vervolgd wordt is een fractie van het aantal verdenkingen. Daar kan ik je verhalen van vertellen. Ten derde, en specifiek voor dit geval: het klooster is een religieuze instelling. Die genieten in Italië juridische bescherming en fiscale voordelen. Ik moet toegeven, deze constructie is slim gevonden. De Trisulti-wasserette zit vernuftig in elkaar.’

‘Valt er dan niets tegen te doen?’

‘Als overheden of toezichthouders het willen, kunnen ze de hele boel met een pennenstreek opdoeken.’

‘Waarom doen ze dat niet?’

‘Vraag jij dat, als officier van justitie?’

‘Wij moeten ons aan de wetten houden,’ zegt Rhonda. Ze beseft
dat het een slap excuus is.

‘Dan kan ik je een handje helpen,’ vervolgt Patricia. ‘Ik kwam
opmerkelijke transacties tegen. Geldstromen die heen en weer gaan tussen een kringetje van dezelfde partijen. Ik zeg in mijn presentaties altijd: het is net als groepsseks met wisselende part- ners.’

‘Hoe past Ter Mors dan in jouw verhaal over witwassen?’ vraagt Ebbe.

Patricia kijkt naar het whiteboard, alsof het mozaïek van gekleurde cirkels en lijnen een oplossing biedt. ‘Je vertelde dat jouw cliënt geld heeft overgemaakt naar een rekening van Biancaneve. Aangezien dat een nepfirma is, zal die zijn leeggetrokken. Bij het bejaarde echtpaar van de fruitwinkel valt niets te halen. Dus je moet een stap verder gaan, naar de juridische eigenaren die de notarisakte hebben getekend. Dan kom je uit bij het instituut. Het is de vraag of je daar verhaal kunt halen. Ik weet niet onder welk recht dat is gebeurd, in welk land, in ieder geval zal het je jaren van slepende juridische procedures kosten.’

‘Daarmee krijg ik als curator het geld van de kabouterfirma niet terug,’ verzucht Ebbe.

‘Nee, want de wisseltruc met de heiligenbeelden is een school- voorbeeld van wat in het jargon trade-based money laundering wordt genoemd. Witwassen op basis van goederenhandel.’

Opnieuw loopt Patricia naar het whiteboard. ‘Het begint met een gewone handelstransactie. Het instituut boekt een order bij een bedrijf om bepaalde goederen te leveren. Maakt niet uit wat, in dit geval gipsen beeldjes, als er maar sprake is van een geld- stroom. Er wordt extreem goed voor betaald, veel meer dan de marktwaarde. Desnoods op basis van nepfacturen. Als leverancier maak je natuurlijk geen bezwaar als de koper bereid is een krankzinnig hoge prijs te betalen.’

‘Aanvankelijk was Ter Mors dik tevreden met de orders van het klooster,’ beaamt Ebbe.
‘Bingo, dat was zijn winst. Maar dan valt er uit de blauwe hemel een bindende juridische uitspraak op de deurmat en wordt de betaling teruggeëist. Ter Mors kan geen kant op en kiest eieren voor zijn geld. Hij boekt het geld, plus een belachelijk hoge boete, terug. Niet naar de rekening waar het oorspronkelijk vandaan kwam, maar naar de rekening van een stroman. Een firma in het witwascircuit. In zijn geval: een groente- en fruitwinkeltje. En aangezien deze storting is gedekt door een gerechtelijke uitspraak, is het gelegaliseerd geld. Vervolgens verdwijnt het van die rekening in het zwarte gat van schimmige witwasparadijzen.’

‘Als ik je goed begrijp: een rechtstreekse overboeking kan niet, want dan is onduidelijk waar die voor is, dus daarom gaat het met een tussenstap,’ zegt Rhonda.

‘Precies. Dat geeft de legitimatie die je nodig hebt om geld te kunnen witwassen.’
‘We moeten Prigozjin nog een keer spreken,’ concludeert Ebbe. ‘Of Joeri, zijn assistent,’ vult Rhonda aan.

Haar mobieltje trilt. Hetzelfde nummer dat haar eerder belde toen ze met Meredith sprak. Geïrriteerd klikt ze het gesprek weg. Die lul kan wachten.

‘Ik moet weten wat de rol van Mansveld is geweest,’ zegt ze. ‘Mijn vraag is of hij persoonlijk betrokken is geweest bij deze witwastoestanden.’
Patricia knikt. ‘Hij zit met beide handen in de wastrommel. Als bankier van kb&m en als privépersoon.’